Op 30 september 2013 besprak het dagelijks bestuur (de “Executive Board”) van het Internationaal Monetair Fonds de recente macro-economische ontwikkelingen in Suriname, evenals de vooruitzichten en risico's voor onze economie.
In een persverklaring spreekt het Fonds zich verheugd uit over de macro-economische prestaties van Suriname maar geeft tegelijkertijd ook de knelpunten aan waar ons land overheen zou moeten om duurzame groei te verwezenlijken in een wereldeconomie waar veelvuldig grote schommelingen in de goederenprijzen, de productie en de vraag optreden.
Allereerst geeft het Fonds aan dat in 2012 het Bruto Binnenlands Product (BBP) groeide met naar schatting 4,75 procent; een van de krachtigste groeivoeten in de regio. De inflatie is in 2012 en 2013 sterk afgenomen, maar de fiscale positie verzwakte. Dit deels vanwege dalende wereldmarktprijzen voor onze voornaamste exportproducten. De overheid verkreeg hierdoor minder inkomsten, maar kon pas verlaat op de rem trappen vanwege verplichtingen van een loonsverhoging, subsidies en verhoogde kapitaaluitgaven. Het Fonds wijst erop dat door de mondiale ontwikkelingen maar ook door de groeiende binnenlandse vraag de betalingsbalans positie van Suriname achteruit is gegaan. Wel meent ze dat de importdekking van de internationale reserves en de buitenlandse schuldpositie van Suriname vooralsnog goede vertrekpunten bieden.
De Central Bank van Suriname kan zich vinden in de beoordeling van het Fonds en zegt continue te evalueren en lering te trekken uit de ervaringen. Zij vindt het dan ook niet verwonderlijk dat Suriname is beloond voor standvastig macro-economisch beleid door 5 keer in de twee achterliggende jaren een upgrade van de grote ratingbureaus te krijgen. Er is door Suriname koers gevaren op verkrijgen van grotere macro-economische stabiliteit, het wegwerken van externe betalingsachterstanden en het werken aan solide financiële wetgeving en instituties. Dit wordt enorm gewaardeerd en gezien als een verbetering van de economische weerbaarheid.
Tegelijkertijd houdt de Centrale Bank oog voor de waarschuwing van het IMF tegen hoge overheidsuitgaven in tijden van verminderde inkomsten. Ook dit hoort onder de paraplu van macro-stabiliteit. De Bank wil de regering met alle kracht aanbevelen om de matiging en prioritering van lopende uitgaven onverlet te laten doorgaan. Een betere planning en een fiscaal-financiële verantwoording moeten absoluut worden doorgevoerd. De regering zal een diepgaande analyse moeten maken over het subsidiebeleid en beslissende stappen moeten nemen om de staatsbedrijven gezond te krijgen op zo een manier dat ze onafhankelijk van financiering door de Staat kunnen opereren. Verder zal de regering prioriteiten aan de investeringsprojecten moeten geven. Er zal pas uitgevoerd moeten worden indien de realisatiecapaciteit en de financieringsruimte aanwezig zijn. Inkomstenverhogende maatregelen zijn ook noodzakelijk, maar essentieel is dat de kleine man niet wordt geraakt.
Ook op lange termijn is fiscale consolidatie en institutionele versterking nodig, meent de Centrale Bank.
De sterke afhankelijkheid van de export van mijnbouwgrondstoffen moet geleidelijk worden afgebouwd door meer diversificatie. Maar ook is het nodig om de extra verdiensten uit hoge mijnbouwinkomsten af te romen en te sparen. Dit kan buffers geven in tijden van externe kwetsbaarheden. Er moet over een voldoende periode worden gespaard en de verleiding worden weerstaan om de spaarmiddelen uit te geven, want alleen zo zullen toekomstige generaties profijt van de huidige voorspoed hebben. Het is toe te juichen dat het Ministerie van Financiën al verregaande stappen heeft gezet met het automatiseren van het financieel management proces (Free Balance als geautomatiseerd Public Financial Management programma draait zoals door het Ministerie van Financiën recentelijk is aangegeven op drie ministeries als pilot).
Haar verantwoordelijkheid beseffende is de bank recentelijk uitgekomen met een verscherping van het monetaire beleid. Dit bleek nodig omdat de kredietverlening door de algemene banken enorm was gegroeid. Ook het Fonds maakt hiervan gewag in haar verklaring. De groei van het bankkrediet aan de particuliere sector van 17,25 procent op jaarbasis steekt ver uit boven de groei van de economie, en nog wel met een zware concentratie: het meeste krediet ging naar de sectoren handel en woningbouw.
De Bank zegt dat ze niet zal aarzelen om additionele maatregelen te nemen indien de fiscale situatie en de krediet groei zich niet stabiliseren naar niveaus die geen oververhitting of ondraagbare schuldenlasten met zich meebrengen of de kredietdollarisering in stand houden. Haar doel is om het vertrouwen in de Surinaamse munt te versterken en de wisselkoers stabiel te houden.
De Centrale Bank blijft zich inzetten voor een verdere institutionele en judiciële versterking van de financiële sector, zoals het voorbereiden van monetair beleid middels openmarkt operaties, toezicht op de geld transactie kantoren, en versterking van de anti-witwas normen en de regelgeving voor bestrijding van de financiering van terrorisme. Voorts wordt ook gewerkt aan de instelling van een kredietbureau en een depositogarantieregeling, en wordt het toezichtkader op de financiële instellingen versterkt. De nieuwe deviezen wet die de wet van 1947 moet vervangen zal ook binnenkort met stakeholders worden besproken. De Bank wil ook aangeven dat de volgende concept wetten: Conceptwet Kapitaalmarkt, Conceptwet Toezicht Verzekeringsbedrijf en Conceptwet Kredietregistratiebureaus, reeds aan het Ministerie van Financiën zijn aangeboden, zodat deze via de Raad van Ministers en de Staatsraad hun weg kunnen vinden naar het Parlement. Deze conceptwetten zijn tot stand gekomen na intensieve en zeer vruchtbare discussie met alle stakeholders. Met de serie van nieuwe wetten en regelgevingen hoopt de Centrale Bank erin te slagen om het institutioneel kader van het financieel wezen verder te verstevigen.