Een kritische beschouwing

Inleiding
Na het ter ziele gaan van de in 1968 opgerichte Caribbean Free Trade Association (Carifta) werd de Caribbean Community (Caricom), bij Verdrag van Chaguaramas in 1973, opgericht door Guyana, Barbados, Trinidad & Tobago en Jamaica. Enige tijd later traden de andere voormalige Engelse koloniën en Montserrat toe. Een integraal en centraal onderdeel van de Gemeenschap vormde de Common Market. Bahamas trad in 1983 toe tot de Gemeenschap, maar niet tot de Common Market. Suriname trad op 4 juli 1995 als 14de lid toe tot de CARICOM. De effectuering van Suriname’s toetreding tot de gemeenschappelijke markt vond plaats op 1 januari 1996. Haïti werd in 2002 volledig lid[1]. Haïti en Suriname zijn de enige niet Engelssprekende landen binnen de Caricom en de enige niet behorende tot het traditionele interpersoonlijk verkeersgebied binnen de regio.
De Caricom heeft zich steeds gericht op het stimuleren van de samenwerking op functioneel gebied en op economische integratie, waarbij aan de Common Market (CM) een essentiële rol werd toebedacht. De basis van de CM was de afschaffing van invoerrechten voor goederen van Caricom “origine” en de toepassing van de Caricom External Tariff (CET)[2], een gemeenschappelijke buitenmuur dienende als bescherming tegen landen buiten de Caricom. Tevens voorzag het Verdrag in de coördinatie van het buitenlands beleid van de lidlanden. Het Caricom beleid droeg toen het karakter van “inward regionalism”.

Nieuw paradigma
Ontevreden over de traagheid waarmee het proces verliep en zich bewust zijnde van de internationale ontwikkelingen op handelsgebied, namen de Regeringsleiders in 1989 te Grenada de beslissing[3], over te gaan tot verdieping en versnelling van de integratie en committeerden zich aan de spoedige totstandkoming van een Caricom Single Market and Economy (CSME). Zij gaven de door hen gevormde West Indian Commission de opdracht tot uitwerking van deze ideëen. De CSME is bedoeld om een “uniforme” economische ruimte te creëren waarin vrijverkeer van kapitaal, goederen en diensten alsmede vrij personenverkeer en de vrije vestiging van bedrijven en personen kan plaatsvinden. Tevens werden onder meer diverse criteria opgenomen voor het opheffen van mogelijke ongelijkheid in ontwikkelingen tussen de lidlanden en voorzieningen voor het beslechten van geschillen[4]. Het Verdrag van Chaguarams werd daartoe geamendeerd met negen protocollen, waarvan Protocol II zeer cruciaal is. Dit protocol plaatst het vrije economische verkeer in het centrum van alle andere activiteiten als fundament van de CSME. 1 Januari 2005 werd gesteld voor de officiële start van de operationalisering van de CSME.
Ten tijde van de beslissing tot verdieping van de integratie stond de Caricom reeds op een kruispunt. Bij de inwerkingtreding van het geamendeerde Verdrag in 1992 stond de Caricom wederom op een kruispunt, met name toen zij geconfronteerd werd met het steeds intensiever wordend en om zich heen grijpend proces van globalisatie. Sedert 1989 kreeg het beleid van de Caricom het karakter van “open regionalism”, een nieuw paradigma, waarbij internationale ontwikkelingen centraal staan. Door de totstandkoming van de CSME zou de Caricom beter in staat moeten zijn zichzelf te positioneren in het internationaal handelskrachtenveld alsmede de export voor zowel intra-regionale als extra-regionale markten te kunnen ontwikkelen.
Momenteel bevindt de Caricom zich nogmaals op een kruispunt dat complexer is dan het vorige. De mogelijke totstandkoming van de Free Trade Area of the America’s (FTAA)[5]voegt een nieuwe dimensie toe van tijd en nabijheid, welke drukverhogend werkt op de beweging. De Caricom dient haar aandacht nu te richten op verschillende fronten, waartoe ook de relatie met de Europese Unie (EU) gerekend kan worden. Door de inzet van de Caribbean Negotiating Machinery als onderhandelingsorgaan van de Caricom in het FTAA proces, tracht de Caricom de schaarse middelen te bundelen. Dit orgaan is tevens behulpzaam bij de WTO- en EU- onderhandelingen van de Caricom-lidlanden.

CSME: een haalbare kaart?
Gelet op de economische ontwikkelingen binnen de Caricom, zelfs zonder een CSME, en de traagheid waarmee afspraken worden geïmplementeerd, kan de vraag gesteld worden hoe verder met de CSME? Wat is de toegevoegde waarde van de CSME[6] aan de ontwikkeling van de lidlanden en bij hun internationale positionering? Nu reeds zijn er grote vertragingen opgetreden in de totstandkoming van de CSME[7].
Prof. Norman Girvan, voormalig Secretaris-Generaal van de Associatie van Caribische Staten (ACS), sprak onlangs van een aanzienlijk “implementation deficit”. Noel Watson, UNDP-consultant, vond dat er in de lidlanden nog zeer veel gedaan moet worden op het gebied van wetgeving alvorens de CSME een feit kan zijn. Hij constateerde een groot tekort aan voldoende wetgevingsdeskundigen in de regio. Het is niet lang geleden dat de Caricom startte met een door donorgelden gefinancierde inventarisatie van de behoeften op verschillend gebied. Havelock Brewster e.a. hebben in 2003 in hun bevindingen aan het Caricom Secretariaat aangegeven dat er nog vele tekortkomingen zijn die nog overwonnen moeten worden.
Wat de intra-regionale handel en investeringen betreft werd door het Caricom Secretariaat zelf geconstateerd dat de CM niet direct aan haar doelstellingen heeft kunnen voldoen[8]. De groei van de intra-regionale handel blijkt tussen 1990 en 1998 niet bevredigend te zijn geweest. In die periode vertoonde de intra-regionale export een groei van gemiddeld 8,5 % per jaar, terwijl de intra regionale import met 5,6 % per jaar groeide.

De geconstateerde groei in de intra-regionale handel is grotendeels te danken geweest aan Trinidad & Tobago, die in de Caricom de meest gediversifieerde economie heeft, hoewel verreweg de grootste bijdrage werd geleverd door de petroleumsector. Waarom heeft de rest van Caricom niet een grotere bijdrage kunnen leveren in de groei van de intra-regionale handel? Wat zou bijvoorbeeld de oorzaak kunnen zijn dat de rijstproductie in Guyana en Suriname tussen 1995 en 2002 zo een sterke achteruitgang vertoonde? Hoe komt het dat de Caricom overspoeld wordt met goedkopere rijst van vergelijkbare kwaliteit uit Thailand en de Verenigde Staten? Met andere woorden, hoe komt het dat onze productie interregionaal zo beconcurreerd wordt en niet echt op gang komt?
De oorzaken van deze geconstateerde situatie zouden drieledig kunnen zijn:

  • de handel van de Caricom landen is traditioneel gericht op West-Europa en de VS en vindt plaats binnen het kader van preferentiële rechten;
  • de productiestructuur van de landen is ongeveer hetzelfde: eenzijdig en hoofdzakelijk gericht op de productie van primaire goederen;
  • gebrekkige en niet effectieve (fysieke en) institutionele productieinfrastructuur, met als gevolg, relatief hoge productiekosten.

De door de globalisatietrend toenemende vrijhandel zal de reeds kwetsbare economieën verder verzwakken indien niets gedaan wordt aan het weerbaar maken van deze economieën. Het ontbreekt in grote delen van de Caricom aan innovaties en strategische planning. Research & Development is zwak tot niet ontwikkeld, ook omdat er onvoldoende middelen daarvoor zijn of worden uitgetrokken, ook bij ons. Enkele sterke bedrijven met modern management hebben echter het proces van modernisering en expansie ingezet[9]. Zij proberen zich zo ‘globalization compatible’ te maken.

Slot
Indien Caricom/CSME wil bijdragen tot het weerbaar maken van de economieën om zich zo beter te positioneren in het globalisatieproces, zouden er in een vroeg stadium gericht alle zeilen moeten worden bijgezet ter ondersteuning van de lidlanden in hun streven tot het scheppen van een klimaat voor productieverhoging en diversificatie[10]. Indien daaraan wordt voorbijgegaan, zal de CSME haar doel voorbijschieten en geen substantiële waarde toevoegen aan de ontwikkeling van de lidlanden. Er is in de afgelopen jaren (te) weinig aandacht besteed aan functionele samenwerking ter versterking van en diversificatie binnen de respectieve economische sectoren. Het is nu tijd dat er een evaluatie komt van het CSME-programma en een herbezinning over het pad dat bewandeld moet worden.

 

Drs. Harold Kolader
Sociaal Geograaf
Hoofd Afdeling Internationale Betrekkingen
Centrale Bank van Suriname

Exchange RatesMarch 09th and until further notice

Currency Buying Selling
USD 14,018 14,290
EUR 16,628 16,959
GBP 19,396 19,782
ANG 7,699 7,852
AWG 7,784 7,939
BRL 2,438 2,485
TTD 2,063 2,103
BBD 6,907 7,044
XCD 5,190 5,293
PER 100 GYD 6,657 6,790

Gold CertificatesMarch 09th and until further notice

Coupon SRD
5 gram 7.814,97
10 gram 15.629,94
50 gram 78.149,69
100 gram 156.299,39
500 gram 781.496,94
1000 gram 1562993,88
Gold LME: USD 1.701,00 /tr.oz.

Inflation

    Average End-of-period
2022   52.4 54.6
       
2023   Month-to-month Year-to-year
Jan   3.7 55.6
Feb   3.2 57.9
Mar   3.2 59.6
Apr   5.7 65.4
May   2.4 65.0
Jun   2.3 54.6
Jul   3.0 56.6
Aug   2.0 53.5
Sep   1.5 50.8
Oct   1.0 42.9
Nov   0.6 38.7
Dec   0.1 32.6
       
2024   Month-to-month Year-to-year
Jan   0.9 29.0
Feb   0.4 25.4
Mar*   4.4 26.8

*) Preliminary figures

 

 

Gewogen Gemiddelde Koersen15 mei - 10:00u (Giraal)

Geldsoort Aankoop Verkoop
USD 31,820 32,618
EUR 34,381 35,140
GBP 39,953 40,736
ANG 17,484 17,826
AWG 17,678 18,024
BRL 6,199 6,320
TTD 4,707 4,800
BBD 15,686 15,993
XCD 11,785 12,016
GYD PER 100 15,120 15,416
CNY 4,398 4,485

Gewogen Gemiddelde Koersen14 mei - 15:00u (Bankpapier)

Geldsoort Aankoop Verkoop
USD 31,980 32,323
EUR 33,350 33,898
GBP 40,154 40,949
ANG 17,571 17,919
AWG 17,767 18,118
BRL 6,230 6,353
TTD 4,730 4,824
BBD 15,765 16,077
XCD 11,844 12,079
GYD PER 100 15,196 15,497
CNY 4,421 4,508

GoudcertificatenMei 14

Coupure SRD
5 gram 24.602,61
10 gram 49.205,22
50 gram 246.026,09
100 gram 492.052,19
500 gram 2.460.260,94
1000 gram 4.920.521,88
Gold LBMA USD 2.343,80 /tr.oz.

Gewogen gemiddelde toegewezen OMO rente

Veiling ID Veiling Datum Rente (%)
CBTD240508-1W 2024-05-08 24,9
CBTD240502-1W 2024-05-02 30,0
CBTD240424-1W 2024-04-24 34,6
CBTD240417-1W 2024-04-17 34,3

Rente Beleningsfaciliteit

Veiling ID Veiling Datum Rente (%)
CBTD240508-1W 2024-05-08 29,9
CBTD240502-1W 2024-05-02 36,0
CBTD240424-1W 2024-04-24 41,5
CBTD240417-1W 2024-04-17 41,2
Weekbalans

Inflatie

    Average End-of-period
2022   52.4 54.6
       
2023   Month-to-month Year-to-year
Jan   3.7 55.6
Feb   3.2 57.9
Mar   3.2 59.6
Apr   5.7 65.4
May   2.4 65.0
Jun   2.3 54.6
Jul   3.0 56.6
Aug   2.0 53.5
Sep   1.5 50.8
Oct   1.0 42.9
Nov   0.6 38.7
Dec   0.1 32.6
       
2024   Month-to-month Year-to-year
Jan   0.9 29.0
Feb   0.4 25.4
Mar*   4.4 26.8

*) Preliminary figures