Algemeen

Centrale banken zijn publieke instellingen en van tijd tot tijd verschijnen artikelen in de media over deze instellingen. In veel landen worden door experts artikelen geschreven over het monetair beleid van centrale banken waarbij vaak een kritische en goed onderbouwde mening wordt gegeven over de richting die de centrale bank opgaat dan wel zou moeten opgaan.

Ook in ons land is de Centrale Bank van Suriname (CBvS of de Bank) een publieke instelling en geeft het publiek zijn mening of ventileert inzichten over het gevoerde monetair beleid van de Bank. Het publiek in het algemeen, en de Bank in het bijzonder, heeft er baat bij indien het gaat om goed onderbouwde meningen dan wel inzichten waaruit een zekere expertise is te destilleren en bijdragen aan de verrijking van de uitvoering van een bepaald beleid.

De voornaamste functie van centrale banken in het algemeen, en van de Centrale Bank van Suriname in het bijzonder, is om ervoor te zorgen dat het algemeen prijspeil in de nationale economie zo stabiel mogelijk blijft. Dit is de grootste dienst die centrale banken kunnen bewijzen aan het publiek, aangezien bij stabiele koopkracht elke burger kan werken aan vergroting van zijn/haar welvaart. Dit is het primaire maatschappelijk nut van een centrale bank.

In het verleden hebben enkele keren bij de uitvoering van het monetair beleid handelingen plaatsgevonden die het vertrouwen van het publiek in de Bank en in de lokale munteenheid ernstig hebben geschaad. Niettemin wist de Bank steeds door integer en deskundig beleid de tegenslagen te boven te komen. Momenteel is de Bank op dezelfde wijze bezig om het vertrouwen van het publiek en in de lokale munteenheid te herwinnen. Dit doet zij niet alleen via transparant, maar ook door effectief monetair beleid te voeren. Op de website van de Bank staat het beleidskader van het huidige monetair beleid, dat overeengekomen is met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Voorts publiceert de Bank consequent na elke veiling van termijndeposito’s de veilingresultaten op haar website. Binnenkort komt zij ook uit met publicaties, waarin de analyses die ten grondslag liggen aan haar besluitvorming gedeeld zullen worden met het publiek.

Het nationaal monetair beleid

Geld dient als ‘smeerolie’ voor de economie. De ervaring met geldgebruik leert ons dat een teveel aan geld in een economie niet goed is voor een gezond dan wel evenwichtig verloop van het economische proces. Een teveel aan geld leidt tot hoge of zelfs hyperinflatie en sterke erosie van de koopkracht van burgers. Anderzijds, is te weinig geld in een economie ook niet goed, daar dit kan leiden tot aanhoudende verliezen voor bedrijven, wat weer kan leiden tot faillissementen en een toename van de werkloosheid. Door aanhoudende deflatie kan de verkoopprijs van bedrijven komen te liggen onder de kostprijs. Om stabiele prijzen in de economie te bewerkstelligen, dienen centrale banken daarom monetair beleid te voeren waarbij de geldhoeveelheid in circulatie wordt gereguleerd. Het monetair beleid is hierbij gericht op het beïnvloeden van het gedrag van de commerciële banken en het publiek.

Uitgaande van de Bankwet van 1956 is in Suriname de Bank belast met het beheer van de geldhoeveelheid. Zoals eerder vermeld, zijn er in de afgelopen 40 jaar periodes geweest, waarbij de Bank via geldcreatie, doorgaans door te veel kredieten te verstrekken aan de overheid, heeft bijgedragen tot de waardedaling c.q. koopkrachtdaling van de Surinaamse munt. Evenwel zijn er ook periodes geweest, waarbij de Bank succesvol de waarde en het vertrouwen in de Surinaamse munteenheid in grote mate heeft weten te herwinnen. Het is daarom cruciaal dat een centrale bank in hoge mate zelfstandig kan opereren binnen de publieke sector.

Om de waarde en het vertrouwen in de munteenheid te herstellen, maakt de Bank bij het voeren van haar monetair beleid gebruik van zogenaamde monetaire beleidsinstrumenten. Ten aanzien van de ingezette beleidsinstrumenten van de Bank, onderscheiden wij drie periodes. De eerste periode heeft vanaf het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw tot 2001 geduurd, waarbij het monetair beleid uitging van een kredietplafond dat op basis van een gentlemen’s agreement met de directies van de commerciële banken tot stand is gekomen. Dit hield globaal in dat voor het kunnen uitlenen van geld, de commerciële banken vooral spaar- en termijndeposito’s moesten hebben aangetrokken.

De tweede periode is van 2001 tot midden 2021. In deze periode wordt het gevoerde monetair beleid gekenmerkt door een kasreserveregeling. Dit houdt in dat de commerciële banken een deel van de aangetrokken geldmiddelen mochten uitlenen en een ander deel verplicht moesten aanhouden bij de Bank. Indien een bank bijvoorbeeld SRD 100 had aangetrokken en de verplichte kasreserve 20% was, dan moest de bank verplicht SRD 20 aanhouden bij de Bank en kon theoretisch SRD 80 doorlenen aan cliënten. Opgemerkt dient te worden dat de kasreserveregeling nog bestaat. Echter, is dit instrument alleen niet effectief genoeg om het huidig monetair vraagstuk, namelijk het teveel aan geld bij de banken, welke een potentieel gevaar vormt voor wisselkoersstabiliteit, aan te pakken. Bovendien werkt de kasreserveregeling kostenverhogend voor de banken en daarmee inefficiëntie in het bankwezen in de hand. Naast de kasreserveregeling heeft de Bank ook valuta-interventie als instrument gehanteerd. Het gebruik van dit instrument zonder adequate aanvulling leidt tot opdroging van de internationale reserves. In het huidige monetair beleidsraamwerk met het IMF is valuta-interventie wel toegestaan, maar dan onder bepaalde voorwaarden waarop hier niet zal worden ingegaan.

De derde periode is midden 2021 aangevangen. In deze periode is de Bank ertoe overgegaan om naast de kasreserveregeling als indirect instrument, ook andere marktconforme monetaire beleidsinstrumenten in te zetten. Voortaan zal de Bank de geldhoeveelheid, naast de kasreserveregeling, ook via vraag en aanbod proberen te beheersen middels de koop of verkoop van waardepapieren via de zogenaamde openmarktoperaties.

In veel landen wordt de geldhoeveelheid beheerst op basis van schatkistpapier (waardepapier van de overheid).  De centrale bank koopt of verkoopt reeds uitgegeven schatkistpapier om zodoende de geldhoeveelheid te reguleren. De centrale banken van enkele grote wereldeconomieën hebben in de afgelopen 14 jaar grote bedragen uitgegeven aan de opkoop van waardepapieren (o.a. obligaties) bij banken en hebben zodoende bijgedragen aan de creatie van miljarden aan US-dollars en euro’s. De economieën waarin deze centrale banken opereren, kunnen de omvang van die geldcreatie aan, maar niet eindeloos. In een kleine open ontwikkelingseconomie zou dat tot desastreuze gevolgen kunnen leiden. De monetaire financiering in Suriname onderschrijft het bovenstaande. Daarom is de stopzetting van de monetaire financiering middels een Memorandum of Understanding (MoU) tussen het Ministerie van Financiën & Planning en de Centrale Bank van Suriname een heel belangrijke stap in het huidig Stabilisatie en Herstelprogramma.

In 2016 is in Suriname geprobeerd om middels veilingen de uitgifte van schatkistpapier te doen, die een overheidsfinancieel en monetair doel moesten dienen. De pogingen waren, vanwege de geringe belangstelling van de zijde van de commerciële banken, echter niet succesvol. Vanaf juli 2021 biedt de Bank, via wat genoemd wordt openmarktoperaties (OMOs), eigen waardepapieren (termijndeposito’s) aan de commerciële banken via een veilingsysteem. Tijdens zo een veiling moet de Bank een vooraf vastgesteld SRD-bedrag zien binnen te halen of zien te injecteren om de omvang van de basisgeldhoeveelheid te beïnvloeden. De basisgeldhoeveelheid is het deel van de geldhoeveelheid dat door de Bank in omloop is gebracht, en omvat de bankbiljetten in handen van het publiek alsook de tegoeden van de commerciële banken bij de Bank.

De commerciële banken zijn in het veilingsysteem vrij om zelf een rente te bieden waartegen zij bereid zijn in de termijndeposito’s te beleggen. Theoretisch zouden, via de commerciële banken, de hieruit voortvloeiende rentevoeten, hun weg moeten vinden naar de depositohouders bij de banken. Zover is het nog niet, en de Bank bekijkt momenteel de mogelijkheden om, wat genoemd wordt het rente transmissiemechanisme, te laten werken. Dit mechanisme houdt in dat de OMO-rente automatisch doorwerkt in de depositorentes van de commerciële banken, waardoor het aantrekkelijker wordt voor het publiek om in SRD te sparen en te beleggen.

Het nieuw monetair beleid brengt rentekosten met zich die de Bank uit haar operationele baten bekostigt en dus niet, zoals vaker abusievelijk wordt verondersteld, uit belastingmiddelen. Enkele critici hebben de uitbetaalde en in het begin hoge rentes aangegrepen om de Bank en het huidige monetair beleid scherp te bekritiseren. Op zich is kritiek welkom, echter is het van belang dat kritiek op het beleid van een centrale bank technisch juist is onderbouwd. Het beleidsterrein van een centrale bank is namelijk complex, waardoor haar operaties niet in isolatie van elkaar kunnen en mogen worden beoordeeld.

In haar overweging om het huidige monetair beleid uit te voeren, laat de Bank zich niet slechts leiden door de rentekosten, maar kijkt zij eerder naar het voorkómen van de maatschappelijke kosten die gepaard gaan met te veel aan geld in de economie, zijnde een hogere wisselkoers en hogere inflatie die kunnen leiden tot verdere ontwrichting van de economie en toename van de armoede. De vraag die in dit kader zou moeten worden gesteld is: “Op welk niveau zou de wisselkoers zich nu bevinden, indien het huidige verkrappend monetair beleid niet was uitgevoerd?” Projecties hebben uitgewezen dat de maatschappelijke kosten veel hoger zouden liggen dan de nu betaalde rentekosten. De Bank heeft, als publieke instelling die dienstbaar moet zijn aan de samenleving, in overeenstemming met het IMF, haar verantwoordelijkheid genomen en gekozen voor de uitvoering van een monetair beleid dat op termijn zal leiden tot monetaire stabiliteit en efficiëntie in het financieel-monetair verkeer.

Slot

De Centrale Bank van Suriname heeft een maatschappelijke functie en zal vastberaden de reeds ingeslagen weg vervolgen. De Bank ziet reeds de vruchten van haar gevoerde beleid in de stabiliteit van de wisselkoers en zij zal alles in het werk stellen om via het huidige monetaire beleidsraamwerk duurzame macro-economische stabiliteit en in het bijzonder prijsstabiliteit te bewerkstelligen. De verwachting is dat de inflatie dit jaar, evenals vorig jaar, in belangrijke mate zal worden veroorzaakt door hogere importprijzen en kostprijsverhogende beleidsmaatregelen van de overheid. Inflatie vanuit de monetaire sfeer zal vanwege de OMOs minimaal zijn.

Inmiddels zijn de rentes die op de veilingen worden aangeboden, in de afgelopen periode drastisch omlaaggegaan. Het rente-transmissiemechanisme bij de banken komt langzaam op gang. Bovendien zal het herwinnen van het vertrouwen in onze munteenheid op termijn de weg plaveien voor de overheid om in een vertrouwenwekkende omgeving succesvol waardepapieren, ter dekking van haar financieringsbehoefte, uit te geven.

Om de Bank financieel gezond te maken, is zij in samenwerking met het Ministerie van Financiën bezig haar kapitaal-en reservepositie fundamenteel te herstellen. Tevens is de Bank bezig om haar internationale reservepositie weer op te bouwen om zodoende een buffer te hebben ter versterking en verdediging van de Suriname munteenheid. Al bij al, is de motivatie bij de Bank groot om de gestelde strategische doelen te halen. De gehele interne organisatie van de Bank is gemobiliseerd om invulling te geven aan voornoemd beleid. Hierbij heeft de Bank integriteit en deskundigheid hoog in haar vaandel staan. Kritische opmerkingen en goed onderbouwde meningen vanuit de samenleving ten aanzien van het door de Bank gevoerde monetair beleid worden zeer gewaardeerd.

Voor meer informatie mag het publiek de website van de Bank bezoeken op www.cbvs.sr of telefonisch contact opnemen via het telefoonnummer 473741 extensienummers 2233 & 2272.

Exchange RatesMarch 09th and until further notice

Currency Buying Selling
USD 14,018 14,290
EUR 16,628 16,959
GBP 19,396 19,782
ANG 7,699 7,852
AWG 7,784 7,939
BRL 2,438 2,485
TTD 2,063 2,103
BBD 6,907 7,044
XCD 5,190 5,293
PER 100 GYD 6,657 6,790

Gold CertificatesMarch 09th and until further notice

Coupon SRD
5 gram 7.814,97
10 gram 15.629,94
50 gram 78.149,69
100 gram 156.299,39
500 gram 781.496,94
1000 gram 1562993,88
Gold LME: USD 1.701,00 /tr.oz.

Inflation

    Average End-of-period
2022   52.4 54.6
       
2023   Month-to-month Year-to-year
Jan   3.7 55.6
Feb   3.2 57.9
Mar   3.2 59.6
Apr   5.7 65.4
May   2.4 65.0
Jun   2.3 54.6
Jul   3.0 56.6
Aug   2.0 53.5
Sep   1.5 50.8
Oct   1.0 42.9
Nov   0.6 38.7
Dec   0.1 32.6
       
2024   Month-to-month Year-to-year
Jan   0.9 29.0
Feb*   0.4 25.4

*) Preliminary figures

 

 

Gewogen Gemiddelde Koersen25 april - 15:00u (Giraal)

Geldsoort Aankoop Verkoop
USD 33,634 34,149
EUR 35,793 36,411
GBP 42,084 42,909
ANG 18,480 18,842
AWG 18,686 19,052
BRL 6,550 6,678
TTD 4,964 5,061
BBD 16,580 16,905
XCD 12,457 12,701
GYD PER 100 15,982 16,295
CNY 4,641 4,732

Gewogen Gemiddelde Koersen25 april - 15:00u (Bankpapier)

Geldsoort Aankoop Verkoop
USD 32,747 33,279
EUR 34,078 34,493
GBP 40,974 41,786
ANG 17,993 18,349
AWG 18,193 18,553
BRL 6,377 6,503
TTD 4,833 4,928
BBD 16,143 16,463
XCD 12,129 12,369
GYD PER 100 15,560 15,869
CNY 4,519 4,609

GoudcertificatenApril 25

Coupure SRD
5 gram 25.474,37
10 gram 50.948,75
50 gram 254.743,73
100 gram 509.487,47
500 gram 2.547.437,34
1000 gram 5.094.874,68
Gold LBMA USD 2.320,25 /tr.oz.

Gewogen gemiddelde toegewezen OMO rente

Veiling ID Veiling Datum Rente (%)
CBTD240424-1W 2024-04-24 34,6
CBTD240417-1W 2024-04-17 34,3
CBTD240411-1W 2024-04-11 34,0
CBTD240403-1W 2024-04-03 37,8

Rente Beleningsfaciliteit

Veiling ID Veiling Datum Rente (%)
CBTD240424-1W 2024-04-24 41,5
CBTD240417-1W 2024-04-17 41,2
CBTD240411-1W 2024-04-11 40,8
CBTD240403-1W 2024-04-03 45,4
Weekbalans

Inflatie

    Average End-of-period
2022   52.4 54.6
       
2023   Month-to-month Year-to-year
Jan   3.7 55.6
Feb   3.2 57.9
Mar   3.2 59.6
Apr   5.7 65.4
May   2.4 65.0
Jun   2.3 54.6
Jul   3.0 56.6
Aug   2.0 53.5
Sep   1.5 50.8
Oct   1.0 42.9
Nov   0.6 38.7
Dec   0.1 32.6
       
2024   Month-to-month Year-to-year
Jan   0.9 29.0
Feb*   0.4 25.4

*) Preliminary figures