De Centrale Bank van Suriname heeft haar halfjaarlijks rapport 2012, waarin de economische ontwikkelingen van het tweede halfjaar van 2012 worden beschreven, gelanceerd.
“De gevolgen van de wereldwijde recessie en de daling van de grondstofprijzen voor de Surinaamse economie waren echter marginaal. Terwijl de valutareserves en de overheidsinkomsten uit de mijnbouwsector ongeveer hetzelfde waren als in dezelfde periode in 2011, bleven kapitaalinvesteringen in de mijnbouwsector en een sterke binnenlandse vraag de economische groei in de tweede helft van 2012 stimuleren. De productie in de mijnbouwsector liet gemengde resultaten zien, terwijl de belangrijkste agrarische productieactiviteiten toenamen. In het toeristische hoogseizoen was sprake van een verhoging van het aantal inkomende toeristen.
De inflatie bleef zeer laag doordat het macro-economisch beleid stabiel bleef, de internationale grondstofprijzen daalden en de wisselkoers werd gehandhaafd. De Centrale Bank handhaafde een stabiele wisselkoers door deviezen op de markt te brengen in het licht van de toenemende binnenlandse vraag en de afgenomen groei van de instroom van deviezen. Het begrotingstekort nam toe en werd voornamelijk gefinancierd met buitenlandse leningen, terwijl de binnenlandse vraag die was gecreëerd door de toename van de overheidsuitgaven ervoor zorgde dat de valutamarkten enigszins onder druk kwamen te staan. Hoewel de staatsschuld is toegenomen, bleef die ruim onder de wettelijke grenzen en ver onder die van vergelijkbare landen in de regio. Wat het monetaire aspect betreft: de toegenomen binnenlandse vraag zorgde voor een sterke groei van de geldhoeveelheid en van het krediet, maar deze groei veroorzaakte geen meetbare inflatiedruk. De daling van de prijzen op de wereldmarkt van de exportproducten van Suriname zorgde ervoor dat het overschot op de externe rekeningen kleiner werd. De goud- en deviezenreserves namen echter aanzienlijk toe.
De banksector bleef goed gekapitaliseerd, redelijk winstgevend en uitermate liquide. We staan nu voor de uitdaging om de hoge financiële dollarisering verder te verminderen.”