Er zijn vijf hoofdwetten die het beheer van de financiele sector regelen: (1) de Bankwet van 1956, (2) de Wet Toezicht Bankwezen 2011, (3) de Wet Pensioenfondsen en  Voorzieningsfondsen 2005, (4) de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 1968 (voor verzekeringbedrijven) en (5) de Wet Toezicht Geldtransactiekantoren 2012.

De Bankwet regelt dat de Centrale Bank van Suriname een van de monetaire autoriteiten is en dat de Bank het bestuursorgaan is voor monetaire en economische aangelegenheden. De wet regelt ook dat de Centrale Bank het doel heeft om de waarde en stabiliteit van het Surinaams geld te waarborgen.

Lees hier de Bankwet 1956

De Bankwet regelt ook dat de Centrale Bank van Suriname de leiding heeft over het bank en kredietwezen, een taak die per wijziging van artikel 9 in 2005, is uitgebreid om ook pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, cambio’s en wisselkantoren te betrekken.

De Bankwet en de Toezichtwet geeft de Centrale Bank de mogelijkheid om monetaire instrumenten, waar nodig, in te zetten zoals kredietplafond, voorwaarden voor reserves, en open markt operaties. De Bankwet heeft door de jaren heen enkele wijzigingen gekend, de laatste was in mei 2005. In het kader van prudent toezicht kan de Centrale Bank standaarden zetten voor liquiditeit, solvabiliteit en corporate governance.

De Wet Toezicht Bankwezen welke in november 2011 door het parlement is goedgekeurd vervangt de oude Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen van 1968, welke in november 1986 al is gewijzigd.

De huidige toezichtwet beheert deposito organisaties (banken, investeringsmaatschappijen, kredietcoöperaties en financieringsmaatschappijen). De oude toezichtwet is overigens nog steeds van toepassing op de verzekeringen sector totdat nieuwe wetgeving voor deze sector beschikbaar is. De Wet Pensioenfondsen en  Voorzieningsfondsen van 2005 is de belangrijkste wet voor de Surinaamse pensioenfondsen sector.

De Wet Toezicht Geldtransactiekantoren 2012 is in oktober 2012 goedgekeurd door De Nationale Assemblee. Met deze nieuwe wet wordt het toezicht van de Centrale Bank en daarmee de mogelijkheden tot regulering van geldtransactiekantoren verbreed, zodat meer gestructureerd toezicht in deze sector mogelijk wordt.

Exchange RatesMarch 09th and until further notice

Currency Buying Selling
USD 14,018 14,290
EUR 16,628 16,959
GBP 19,396 19,782
ANG 7,699 7,852
AWG 7,784 7,939
BRL 2,438 2,485
TTD 2,063 2,103
BBD 6,907 7,044
XCD 5,190 5,293
PER 100 GYD 6,657 6,790

Gold CertificatesMarch 09th and until further notice

Coupon SRD
5 gram 7.814,97
10 gram 15.629,94
50 gram 78.149,69
100 gram 156.299,39
500 gram 781.496,94
1000 gram 1562993,88
Gold LME: USD 1.701,00 /tr.oz.

Inflation

 Period   Average End-of-period
2020   34.9 60.8
2021   59.1 60.7
2022   52.4 54.6
2023   51.6 32.6
2024   16.2 10.1
       
2025   Month-to-month Year-to-year
Jan   0.6 9.9
Feb   0.4 9.9
Mar   0.5 5.7
Apr   0.7 5.7
May*)   0.8 6.0

*) Preliminary figures

 

 

Gewogen Gemiddelde Koersen30 juni - 15:00u (Giraal)

Geldsoort Aankoop Verkoop
USD 37,181 37,506
EUR 44,260 45,248
GBP 50,936 51,935
XCG 20,429 20,830
AWG 20,656 21,061
BRL 6,768 6,901
TTD 5,502 5,610
BBD 18,329 18,688
XCD 13,771 14,041
GYD PER 100 17,667 18,014
CNY 5,189 5,291

Gewogen Gemiddelde Koersen30 juni - 15:00u (Bankpapier)

Geldsoort Aankoop Verkoop
USD 38,377 38,899
EUR 44,451 45,070
GBP 52,575 53,616
XCG 21,086 21,504
AWG 21,321 21,743
BRL 6,986 7,124
TTD 5,679 5,792
BBD 18,918 19,293
XCD 14,214 14,495
GYD PER 100 18,236 18,597
CNY 5,356 5,462

GoudcertificatenJuni 30

Coupure SRD
5 gram 39.452,23
10 gram 78.904,47
50 gram 394.522,34
100 gram 789.044,68
500 gram 3.945.223,38
1000 gram 7.890.446,77
Gold LBMA USD 3.271,75 /tr.oz.

Gewogen gemiddelde toegewezen OMO rente

Veiling ID Veiling Datum Rente (%)
CBTD250625-1W 2025-06-25 5,9
CBTD250618-1W 2025-06-18 5,8
CBTD250611-1W 2025-06-11 10,2
CBTD250604-1W 2025-06-04 4,5

Rente Beleningsfaciliteit

Veiling ID Veiling Datum Rente (%)
CBTD250625-1W 2025-06-25 7,1
CBTD250618-1W 2025-06-18 7,0
CBTD250611-1W 2025-06-11 12,2
CBTD250604-1W 2025-06-04 5,4
Weekbalans

Inflatie

 Period   Average End-of-period
2020   34.9 60.8
2021   59.1 60.7
2022   52.4 54.6
2023   51.6 32.6
2024   16.2 10.1
       
2025   Month-to-month Year-to-year
Jan   0.6 9.9
Feb   0.4 9.9
Mar   0.5 5.7
Apr   0.7 5.7
May*)   0.8 6.0

*) Preliminary figures