Moni Tori - 87

SURINAME, 5 CENT 1966

De 5 centstukken met het jaartal 1966 zijn bijzonder, omdat deze met wat verschillen zijn gemaakt. Voor een verzamelaar is het bijzonder aantrekkelijk om de verschillen op te sporen. Als richtlijn kon in het verleden gebruik worden gemaakt van het handboek van de Nederlandse munten door Jacques Schulman uit 1975 en thans kan men gebruikmaken van de catalogus van Johan Mevius en de Nederlandse Muntalmanak. Maakte Schulman nog melding van twee verschillen (Sch. 1307 en 1307A), in de Mevius en Muntalmanak vinden we drie varianten:

1966a: met munt- en muntmeesterteken, oplage: 2.200.000

1966b: zonder munt- en muntmeesterteken, oplage: 400.000

1966c: medailleslag (voor en keerzijde staan rechtop), oplage: niet bekend

De verzamelaar Erik J. van Loon borg destijds vier varianten op, doch werd door een andere verzamelaar er op attent gemaakt dat ��n variant niet vermeld wordt in de boeken. Het vierde variant heeft een opmerkelijk klein verschil, namelijk de grootte van �66� in het jaartal. Als men naar de munten a en b kijkt, dan neemt men �korte zessen� waar in het jaartal, terwijl bij variant c, de medailleslag, met �lange zessen� is uitgevoerd.

Al eerder is gebleken dat er nog een vijfde variant is en wel:

1966d: met munt- en muntmeesterteken en �lange zessen� in 1966

Mogelijk dat er ��k 5 centstukken in medailleslag voorkomen met �korte zessen�, een zesde variant dus!

Verder is het opmerkelijk dat er bij de Nederlandse cent uit het jaar 1966 ook vergelijkbare verschillen zijn in de �66�. Echter is de vorm van het jaartal op de Nederlandse 5 cent anders, zodat men geen relatie ten opzichte van de Surinaamse 5 cent ziet. Anders is dat met de Surinaamse stuiver met het jaartal 2006, daar ziet men de 6 van 40 jaar geleden!

Bron:

� 2010 Centrale Bank van Suriname