Moni Tori - 73 |
DE VONDST VAN EEN KELTISCHE SCHAT I
In het voorjaar van
2008 deed de Nederlandse detectoramateur Paul Curfs op een akker van boer Ben
Otten, in de wijk Amby ten oosten van Maastricht, de ontdekking van zijn leven:
enkele gouden en zilveren Keltische munten uit de 1ste eeuw voor Christus.
Met Kelten wordt een verzameling volkeren en stammen aangeduid die gedurende het
millennium v��r het begin van onze jaartelling en de eeuwen daarna een Keltische
taal spraken. Hun voorouders verspreidden zich vanuit een kerngebied in Centraal
Europa zowel in westelijke als oostelijke richting. Rond het begin van onze
jaartelling bevolkten Keltische stammen de Britse Eilanden, Galli�, het Iberisch
Schiereiland en delen van Midden Europa en de Balkan. De Keltische talen behoren
tot de Indo-Europese taalfamilie.
De Keltische vondsten werden aangemeld bij de gemeentelijke archeologische
dienst van Maastricht. Hierop volgend meldden diverse andere detectoramateurs
ook hun muntvondsten van deze locatie: de teller stond opeens op een totaal van
24 munten! Deskundige op het gebied van Keltische samenlevingen professor dokter
Nico Roymans van de Vrije Universiteit Amsterdam werd prompt ingelicht hierover
en er werden afspraken gemaakt om de akker waarin de munten zich bevonden verder
te onderzoeken middels archeologisch onderzoek.
De kernvragen bij het archeologisch onderzoek waren: betreft het hier de resten
van een muntschat en zo ja, wat is de archeologische context van de schat. Een
muntschat zou bijvoorbeeld binnen een nederzetting begraven kunnen zijn, maar
ook ter plekke van een cultusplaats of een grafveld in de bodem kunnen zijn
achtergelaten.
Samen met archeologen van de Vrije Universiteit Amsterdam en enkele
detectoramateurs voerde de gemeente in oktober 2008 een kleine opgraving uit op
de betreffende locatie. Een vlak van ongeveer 15 bij 30 meter werd zorgvuldig
onderzocht. Hierbij werden inderdaad de resten van een muntschat aangetroffen!
De
schatvondst telt in totaal 109 munten en bestaat uit twee verschillende
munttypen: 39 goudstukken die worden toegeschreven aan de Eburonen en 70
zilveren �regenboogschoteltjes�, afkomstig van stammen uit het Rijngebied. De
Eburonen waren een volksstam waarvan het grootste deel ten tijde van Caesar
woonde tussen de �Maas en Rijn�, in gedeelten van het huidige Nederland, Belgi�
en Duitsland. De stam werd door Caesar volledig van de kaart geveegd.
De gouden munten vertonen aan de voorzijde een triskeles of driebeen en op de
keerzijde een paardje. Dit munttype wordt in het midden van de 1ste eeuw v��r
Christus gedateerd op basis van het lage gewicht en goudgehalte en de associatie
met andere late munten in de schatvondsten van Heers en Fraire (Belgi�).
Uitgaande van deze datering en hun spreiding over Zuidoost Nederland en Centraal
Belgi� mogen de munten aan de door Caesar vermelde Eburonen worden
toegeschreven. Onzeker is waar zij zijn geslagen. Afgaande op het huidige
verspreidingspatroon mag primair worden gedacht aan de regio Tongeren/Maastricht.
Het betreft hier derhalve een lokaal munttype.
De Rijnlandse �regenboogschoteltjes� tonen aan de voorzijde eveneens een
driebeen en een piramide van ringen en puntcirkels aan de keerzijde. Aan de
keerzijde bevinden zich tevens vaak kleine bijtekens van allerlei vorm. De
munten zijn van zilver, doch steeds vermengd met wat goud. Sommige varianten
lijken afkomstig uit het Duitse Hessen, met name de hoogteversterking (oppidum)
op de D�nsberg. Andere varianten zijn vermoedelijk geproduceerd in het
Nederlandse rivierengebied, wellicht door de Bataven. In de schat van Amby zijn
alleen vroege varianten aanwezig die in het midden van de 1ste eeuw v��r
Christus gedateerd kunnen worden. Deze munten zijn dus van elders
�ge�mporteerd�.
(wordt vervolgd)
Bron:
Muntkoerier 1 2009, jaargang 38
� 2009 Centrale Bank van Suriname