Moni Tori - 46

NUMISMATISCHE VERKENNINGEN OP IRIAN JAYA (I)

Het eiland Irian Jaya en Papua Nieuw Guinea samen, is na Groenland en Baffinsland het grootste eiland van deze aarde, 2400 km lang en 660 km op de grootste breedte. Irian Jaya heeft 1,4 miljoen inwoners met 330 verschillende talen en even zo vele dialecten, ontstaan door de kleine leefgemeenschappen die gescheiden in het oerwoud liggen.

In Irian Jaya werden twee grote categorie�n primitief geld onderscheiden, te weten:

  1. geld voor dagelijkse uitgaven, de intratribale inkopen of het locale inheemse of binnengeld met korte omloopstijd en

  2. het ceremoni�le betalingsmiddel met lange omloopstijd, vaak wel een gehele menselijke generatie: ook wel genoemd hortgeld, schatgeld of pronkgeld, money not for spending, but for keeping, store of value.

Geldstukkauri ( Cypraea moneta)

Chinese of ringkauri (Cypraea annulus)

Tot kort voor de Tweede Wereldoorlog waren de Cypraea moneta en de Cypraea annulus (de twee bekendste kauri-schelpensoorten) nog zeer geliefd als betaalmiddel bij de Papoea�s van Nieuw Guinea. De kauri was behalve traditioneel ruilmiddel, ook talisman en liefdesamulet door de sexuele symboliek.

Schelpenbanden (een soort spaarpot) werden vroeger bij bepaalde ceremoni�n uitgespreid om de rijkdom van de eigenaren te tonen of werden uitgedeeld aan verwanten bij begrafenissen ter versterking van de familierelaties. De bergpapoea�s reisden toen zelfs helemaal alleen, slechts gewapend met pijl en boog en gekleed in peniskoker, maandenlang met als handelswaar: jonge varkens, rollen inheemse tabak en zoutkoeken en ontvingen als enige beloning enkele kaurischelpen. In Iluwe in de Baliemvalei ligt een zoutpoel waarin ontrafelde pisangstam in het zoute water wordt gedrenkt, daarna gedroogd en verbrand. De zoutas wordt in blokken geperst en verpakt. De ontstane zoutkoeken zijn en handelswaar en geld, een soort tussenfase tussen geld en goed.

De valutakoers bij de Papoea�s was rond 1938/39: 50 kauri�s voor 1 cent. Elders op Nieuw Guinea bleek men in diezelfde tijd een Cypraea moneta als echt geld en Cypraea annulus als vals geld te beschouwen.

Jobstranen Mata biak

In 1941 werd geconstateerd dat de �pasmunt� voor dagelijkse uitgaven, zoals millifiori (= antieke glaskralen uit Veneti�), zwarte wilde bananenzaden, Jobstranen of Coix-zaad, mata biak of tijgeroog, kaurischelpen, zowel onbewerkt als met weggeslepen rugkant, allemaal zijn vervangen door overheidsgeld in de vorm van pasmunt of vooral papieren geld.

Ook de Soekarno-munten uit 1962 speciaal voor Irian Jaya zijn geheel uit de circulatie verdwenen.

Het ceremoni�le betaalmiddel bestaat echter nog steeds. De traditionele �pasmunt� is dikwijls hierin verwerkt als sieraad.

(wordt vervolgd)

Bron:

 

 

 

� 2008 Centrale Bank van Suriname