Moni Tori - 40 |
BEURS EN MARKT
Het zelfstandig
naamwoord �beurs� is boeiend vanwege zijn verschillende
betekenisontwikkelingen. In het huidige Nederlands kunnen we vier
hoofdbetekenissen van beurs onderscheiden: �geldbuidel/portemonnee�,
�handelsplaats/-gebouw�, �samenkomst voor koop en verkoop� en �(studie)toelage�.
De beurs stamt uit het Grieks, al is het waarschijnlijk geen oorspronkelijk
Grieks woord. Het Griekse bursa betekende �gevilde huid, vel, leer� (en zo dus
ook �wijnzak�). Deze betekenis ontwikkelde zich in het middeleeuwse Latijn tot
�buidel� en �geldbuidel� tot �kas� en �fonds�. Al in de dertiende eeuw kon het
Latijnse bursa/byrsa een studiebeurs zijn: met de rente van een fonds kon
ondersteuning gegeven worden. Een busarius (vanaf de twaalfde eeuw) was de
beheerder van een fonds. Dit woord leverde in het Engels bursar en bursary op.
Het Franse bourse kreeg in 1399 de betekenis �toelage� en het Nederlandse beurs
volgde een tijdje later.
Wie een beurs krijgt, hoeft nog geen brave borst te zijn. Borst �jonge man� (een
homoniem van en dus niet verwant met het lichaamsdeel borst) komt sinds de
zeventiende eeuw in het Nederlands voor. Het woord stamt uit Duitsland waar het
middeleeuwse Latijnse bursa zich ontwikkeld had tot burse �huis waarin jonge
lieden (meestal studenten) van een gemeenschappelijke beurs leefden�. De naam
van het huis ging over de bewoners waardoor Bursch(e) in het hedendaagse Duitse
�jonge vent� kon gaan betekenen. Het Duitse woord is ook in enkele
Scandinavische talen gekomen; in het Noors als busse �vriend, kameraad� en in
het Zweeds als buss, waarbij het bijvoeglijk naamwoord bussig
�kameraadschappelijk, tof� is ontstaan. Het Nederlandse beurs �geldbuidel� heeft
een zekere expansie gekend, beurs �handelsgebouw� heeft dat in nog veel hogere
mate. Deze beurs is in de Nederlanden ontstaan. Het woord kan zich rechtstreeks
uit de betekenis �geldzak� ontwikkeld hebben, maar men neemt algemeen aan dat
het genoemd is naar het huis van de Brugse adelijke familie Van Borse of Van der
Burse, die drie beurzen in het wapen voerde. In dat geval zou het indirect weer
wel van de betekenis �geldzak� afkomstig zijn.
Dat huis was vanaf de veertiende eeuw een ontmoetingsplaats van handelaren en
bankiers en raakte bekend als �de Beurs�. In 1531 werd in Antwerpen een
handelshuis geopend dat �Beurs� genoemd werd en vanaf dat moment verving beurs
het Franse Loge (de Change), een leenvertaling uit het Italiaans. Het
Nederlandse beurs met de nieuwe betekenis werd in diverse talen overgenomen; nog
in de zestiende eeuw in het Duits (b�rse), in 1549 in het Frans (bourse) en in
de achttiende eeuw via het Frans in het Italiaans (borsa).
De derde betekenis van beurs �samenkomst voor koop en verkoop, markt� heeft zich
uit �handelsgebouw� ontwikkeld. Deze betekenis lijkt uitsluitend in het
Nederlands en in het Duits te bestaan.
Bron:
Een taalverhaal over munten en nummers
Geld, Getallen en Geschiedenis � Marlies Philippa
� 2008 Centrale Bank van Suriname