Moni Tori - 39

PENNINGEN MET MUNTWAARDE

De ene penning is de andere niet. Nu hebben we penningen alleen nog als woord, onder andere in de betekenis van �geld�. Vroeger was de penning een gewoon betaalmiddel. Verschuldigde penningen waren met gerede penningen te betalen, maar eventueel ook met steekpenningen. En iemand die op de penning is, is nogal zuinig op zijn centjes. Toch kun je nu geen brood meer kopen voor een paar penningen. In Engeland bestaat de penning nog als penny en in Duitsland heeft de Pfennig, na note bene langer dan duizend jaar wettig betaalmiddel geweest te zijn, uiteindelijk voor de eurocent moeten wijken. 
De etymologie van penning is niet bekend. Er wordt wel aan een verband gedacht met �(onder) pand�, maar dat is onzeker. Een andere hypothese ziet een samenhang met het Latijnse woord pondus �gewicht�. Ook hier zijn bezwaren tegen aan te voeren. Met een penning werd een denarius bedoeld. Van de achtste tot de dertiende eeuw was de denarius in West-Europa de enige muntsoort van naam. Het is een zeer oude munt, die al uit de Romeinse tijd stamt. Denarius betekent �tientje�. De Romeinen hadden als basismunt de as en een stuk van tien as, een tientje dus, een denarius. Later, in de Middeleeuwen, verspreidde deze munt zich over heel de toenmalige beschaafde wereld. En daarbij kon het woord denarius verbasteringen ondergaan. Tot dinar bijvoorbeeld, een muntsoort die nu nog bestaat op de Balkan, maar ook in enkele Arabische landen. In Frankrijk werd de denarius denier genoemd.
Geld en gewicht gaan vaak samen. Neem het Engelse pond. Een pond betekende oorspronkelijk de waarde van een pond goud of een pond zilver en pas later kwam het los van zijn gewicht. Bij een denier is het andersom gegaan. Eerst was er de muntwaarde, die in de Karolingische tijd 1,8 en later in de geschiedenis 0,05 gram zilver bedroeg. En zo kon denier 0,05 gram gaan betekenen. Het deniernummer geeft aan hoeveel denier 450 meter garen weegt of omgerekend hoeveel gram 9000 meter.
In Nederland heette de denarius penning of denier. Denier natuurlijk naar het Frans, maar wel met Nederlandse uitspraak, dus rijmend op bier. In de dertiende eeuw kwam vanuit Tours in Frankrijk de gros denier op, de �dikke penning�, die aanvankelijk 12 en later 8 penningen waard was. De gros denier, de denarius grossus werd in Nederland vertaald en verkort tot groot. In Nederland heeft men lang met groten betaald, maar dat is ver verleden tijd. De groot was ook bekend in Oostenrijk: de Groschen. In het Duits zou Grosse de verwachte naam zijn geweest. Maar de Boheemse Groschen diende de Duitse als voorbeeld en de sj-klank is aan een Tsjechische klankwet te danken. Door de opkomst van de groot verloor de gewone denier aan belang en kon hij zelfs helemaal verdwijnen. De penning maakte plaats voor andere muntstukken zoals de duit, de dukaat, de daalder, het oortje en de stuiver. We kennen de penning niet langer als metalen betaalmiddel. Wel als gedenkplaatje: de gedenkpenning. Gedenkpenningen hebben meestal geen muntwaarde, maar soms wel. Zo werd het afgelopen jaar door de Stichting Nationale Feestdagen Waddinxveen te Nederland een zilveren bevrijdingspenning aan het Numismatisch Museum van de Centrale Bank van Suriname geschonken. Deze bevrijdingspenning oftewel �Bernhardpenning� werd door de Stichting Nationale Feestdagen Waddinxveen uitgegeven ter gelegenheid van het 60-jarig Nederlands bevrijdingsfeest op 5 mei 2005.

Voor- en keerzijde van de zilveren �Bernhardpenning�

De �Bernhardpenning� dankt zijn naam aan de persoon die hierop staat afgebeeld en die bovendien symbool stond en nog immer staat voor de bevrijding van Nederland; wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard, ereburger van de gemeente Waddinxveen.
De �Bernhardpenningen� werden door de Koninklijke Nederlandse Munt in Utrecht geslagen in een oplage van 250 exemplaren. Hiervan zijn er 200 per twee ingelijst en voorzien van een certificaat van echtheid, met daarop de originele handtekeningen van:
- de Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland, de heer J. Franssen;
- de Burgemeester van de gemeente Waddinxveen, de heer H.C.J. Roijers;
- de Muntmeester van de Koninklijke Nederlandse Munt, de heer M.T. Brouywer, en
- de Voorzitter van de Ondernemers Vereniging Waddinxveen, de heer H.C.J. de Bas.
De certificaten zijn genummerd van 1 tot en met 100. Het Numismatisch Museum heeft naast de zilveren bevrijdingspenning, het certificaat met het nummer 68 in haar bezit. Dit Certificaat garandeert de exclusiviteit en de echtheid van de zilveren bevrijdingspenning.
Vermeldenswaard is dat de �Bernhardpenning� aan de keerzijde het wapen van de gemeente Waddinxveen vertoont en de waardeaanduiding van 5 euro. Een gedenkpenning dus met muntwaarde! De �Bernhardpenning� en het certificaat van echtheid zijn beiden te bezichtigen in het Numismatisch Museum.

Bron:

� 2008 Centrale Bank van Suriname