Moni Tori - 34

DRUKTECHNIEKEN

Frankrijk, bankbiljet van de Bank Royale uit 1720.
De bank belooft op zicht aan toonder honderd livre
in zilverstukken uit te betalen.

Bij het drukken van de moderne bankbiljetten gaat het er om valsemunters steeds een stap voor te zijn door de nieuwste technieken optimaal te benutten. Grofweg worden drie druktechnieken toegepast. Bijvoorbeeld de hoog- of boekdruk. Hierbij liggen de delen, die afgedrukt moeten worden, verhoogd op de drukplaat. De inkt wordt alleen op de verhoogde delen aangebracht en vervolgens wordt de plaat op het papier gedrukt.
Daarnaast de diep- of plaatdruk. Hierbij is de werkwijze juist andersom. In een koperen of stalen plaat wordt het te drukken gedeelte uitgesneden: gegraveerd of ge�tst. Wanneer de plaat is ge�nkt en daarna schoongeveegd, bevindt de inkt zich alleen nog in de groeven. Onder grote druk worden plaat en papier op elkaar gedrukt, wat tot resultaat heeft dat het papier als het ware enigszins in de groeven van de plaat geperst wordt. De ge�nkte groeven vormen een reli�f op het papier. Deze techniek werd vanaf ongeveer 1500 toegepast voor het maken van gravures. De uitgaven van de Banque Royale van John Law (1718-1720) zijn een vroeg voorbeeld van in plaatdruk uitgevoerd papiergeld.
Deze techniek van diepdruk werd in Engeland omstreeks 1820 geschikt gemaakt voor industri�le toepassingen. Het voordeel ervan is, dat het zeer fijne lijntjes heel exact kan weergeven en dat het reli�f op het papier aanbrengt dat weer een fysiek herkenningsmiddel van de coupure kan opleveren. Beide eigenschappen maken dat de bankbiljetten die met plaatdruk zijn vervaardigd zeer lastig te imiteren zijn. De graveurs zijn vaak gespecialiseerd in een bepaalde genre. Zo kan het voorkomen dat verschillende graveurs aan een biljet hebben gewerkt voor afzonderlijke onderdelen: portretten, vignetten, motieven, letters en cijfers. Niet alleen vanuit een optimale benutting van de voorhanden vaardigheden, maar ook als waarborg tegen namaak door het bijeenbrengen van vele individuele karaktertrekken. Het graveren geschiedde overigens niet alleen met de hand, maar ook machinaal, onder andere met behulp van een geometrische draaibank, een ingewikkelde spirograaf die was uitgevonden door de Amerikaan Asa Spencer en werd toegepast door de Fransman Guillot. Hiermee kon men guilloches maken, een speciaal soort geometrische ornamentmotieven van verschillende door elkaar gestrengelde lijnen die ook weer moeilijk zijn na te maken. Aanvankelijk was plaatdruk met ��n kleur tegelijk mogelijk. Vanaf de Tweede Wereldoorlog worden plaatdrukpersen gebruikt die tot zes kleuren tegelijk kunnen verwerken. Hiermee kunnen bijzonder fraaie en moeilijk na te maken resultaten worden bereikt. Tenslotte de offset of vlakdruk. Zowel de te drukken delen als de niet te drukken delen liggen op hetzelfde niveau. De fysische eigenschappen van vet en water worden gebruikt om de te drukken afbeeldingen op een rubberen cilinder aan te brengen. De niet te drukken delen worden nat gemaakt, de te drukken delen vet. Bij het aanbrengen van de inkt stoten de vochtige delen de inkt af en de ingevette delen trekken de inkt aan. Het papier wordt vervolgens langs de rubberen cilinder geleid. Tegenwoordig worden ook wel combinaties van boekdruk en offset gebruikt. In vaktermen heet dit �droge� offset, in tegenstelling tot de hiervoor beschreven �natte� offset. De meeste bankbiljetten worden momenteel zowel van offset, als van plaatdruk voorzien. De boekdruk wordt vaak gebruikt voor het aanbrengen van de nummers en soms voor de datum en handtekeningen. Deze combinatie is een compromis tussen een redelijke kostprijs en een optimale beveiliging. De combinatie van de verschillende drukgangen vereist een buitengewone nauwkeurigheid bij het drukken. Wanneer de afbeeldingen niet exact op elkaar passen, is het resultaat een mislukking, zoals men dat nog wel eens bij slecht gedrukte stripverhalen tegen komt. Het zogenaamde drukkerskaliber is geplaatst in een doorzichtregister in het technische paneel van het biljet. Bij de eerste drukgang (offset) wordt het doorzichtregister aangebracht, waarin zich links het drukkerskaliber bevindt. Het doorzichtregister moet op voor- en keerzijde precies over elkaar heen vallen, zodat men bij het tegen het licht houden van het biljet exact dezelfde afbeeldingen ziet, in tegenstelling tot de rest van het biljet. Bij de tweede drukgang (plaatdruk) moet de controlestip ergens in de binnenste cirkel van het register vallen. Alleen dan leveren offset en plaatdruk samen een puntgaaf beeld op.

Bron:

� 2008 Centrale Bank van Suriname