Moni Tori - 33

HET PAPIER VAN PAPIERGELD

De papiermolen van firma Demeurs in St. Genesius Rode (Belgi�) rond 1900.
Foto Nationale Bank van Belgi�.

Vrijwel alle bankbiljetten zijn van papier gemaakt. De fabricage daarvan is een Chinese vinding. De grondstof voor papier bestaat meestal uit plantaardige vezels. De meest bekende zijn lompen (linnen en katoen), houtsnippers, cellulose en stro. Het mooiste papier wordt uitsluitend van lompen vervaardigd. Met behulp van veel water worden de vezels fijngemalen tot een dikke brij. Deze pap wordt met een metalen rooster geschept - vandaar �geschept papier� -, waarbij het water door de mazen wegloopt. Vervolgens wordt het papier geperst, gedroogd en ondergaat het enige nabewerkingen om het goed glad te maken.
Aan de kwaliteit van bankbiljettenpapier zijn vanaf de eerste uitgiften speciale eisen gesteld. Een hoogwaardige papiersoort kan namelijk al enige bescherming tegen namaak bieden, zeker als er ook een watermerk in aangebracht is. Bankbiljettenpapier moet tegenwoordig aan hoge eisen voldoen.
Vooreerst moet het een constante kwaliteit hebben met een gelijkheid qua dikte en gewicht. Voorts moet het slijtvast zijn, dat wil zeggen goed bestand zijn tegen vouwen en scheuren. Bovendien moet het goed te bedrukken zijn en mag het geen fosfaten bevatten, omdat die de inkt aantasten. Al deze eisen zijn voor een deel niet met elkaar te verzoenen. Stevig, slijtvast, knisperend glad, doorschijnend papier is heel moeilijk te voorzien van verfijnd drukwerk zoals dat thans op een bankbiljet voorkomt. Daarom wordt steeds een compromis tussen de opdrachtgevende bank en de papiermaker gezocht. Sommige banken maken hun eigen papier, maar de meeste besteden dit werk bij gespecialiseerde papierfabrieken uit. Het bankbiljettenpapier kan kenmerkend zijn voor het land van herkomst. Het watermerk in het papier dat het bankbiljet beveiligt, is een variatie van de papiertransparantie die verkregen wordt door dikteverschil in het papier. Het wordt daarin aangebracht bij het scheppen. Daartoe wordt op het metalen scheprooster de afbeelding van het merk aangebracht. Bij het scheppen wordt de papiermassa op de plaats van die afbeelding iets minder dik en daardoor wat doorzichtiger. Deze eenvoudig aan te brengen beveiliging tegen namaak verwierf zich meteen een vaste plaats op zeer vele sindsdien verschenen bankbiljetten. De eerste watermerken waren letters, cijfers of andere eenvoudige afbeeldingen.
In de loop van de 19e eeuw werd het mogelijk dat van de afbeelding de in het gaas aangebrachte delen een donkere schaduw te zien gaven en de iets boven het gaas uitstekende delen een lichte schaduw: het zogenaamde schaduwwatermerk. Met behulp van deze techniek konden veel verfijndere watermerken worden aangebracht die moeilijker na te maken zijn. Tegenwoordig is het portret van de persoon die ook in druk op het bankbiljet staat afgebeeld een zeer populair watermerk. De twee portretten laten zich gemakkelijk vergelijken. Sommige bankbiljetten hebben geen watermerk. Het meest beroemde voorbeeld is wel het Amerikaanse papiergeld, dat sinds de jaren twintig van de vorige eeuw een ongewijzigd uiterlijk heeft.

Bron:

� 2008 Centrale Bank van Suriname