HET WEGEN VAN
GELD (IV)
Deze Moni Tori is het slotdeel
van het onderwerp het wegen van geld:
Knijpunsters en wipbalansen

|
Wipbalans
van het merk �Etalon�
(Frankrijk, ca. 1930)
|
Behalve met muntgewichtdozen
konden munten ook met andere hulpmiddelen gewogen worden. In de zeventiende- en
achttiende eeuw is wel gebruik gemaakt van een soort unster. Het eenvoudige
weegapparaatje bestond uit een juk met schaalverdeling, een verplaatsbaar
contragewicht en een lasthaak om de te wegen munt in vast te klemmen. Deze
muntunster werden alleen gebruikt voor zilverstukken; voor het wegen van
goudstukken waren ze kennelijk niet precies genoeg. Hun voordeel was gelegen in
hun lage prijs: een klein unstertje was uiteraard veel goedkoper dan een
gecompliceerde muntgewichtdoos. Zo�n unster was vaak geschikt voor weging van
bijvoorbeeld twee of vier verschillende muntsoorten en hun onderdelen. De
wipbalans of muntschaal is een eenvoudig apparaatje, dat in het begin van de
negentiende eeuw door de Rotterdammer H.D.L. Ellinckhuysen werd uitgevonden en
geoctrooieerd. Dit voorwerp was niet primair bedoeld voor gewichtscontrole van
munten, maar voor de ontmaskering van valse en vervalste muntstukken. Met de
wipbalans of muntschaal kon behalve de
massa
ook de diameter en de dikte van de munt worden gecontroleerd. De ene arm van
het juk was voorzien van een vast contragewicht, op de andere waren uitsparingen
aangebracht voor het Nederlandse tientje, vijfje en kwartje. Deze combinatie van
twee gouden munten en een klein zilverstuk is merkwaardig, maar werd ingegeven
door het feit dat er veel valse kwartjes in omloop waren. Het apparaatje werkte
goed, maar toch is het waarschijnlijk niet echt populair geworden. Ellinkhuysens
5-jarige octrooi is niet verlengd. Verder werd van zijn uitvinding in
Nederland
niets meer vernomen. Des te meer sloeg het apparaatje aan in het buitenland.
Samuel Harrison maakte ze al rond 1830 voor controle van de Engelse hele en
halve gouden sovereign[1].
Hij kreeg al spoedig navolgers, zowel in Engeland als daarbuiten. In de tweede
helft van de negentiende eeuw en ook in Itali� en de Verenigde Staten zijn
exemplaren gemaakt voor de eigen muntcirculatie. In dezelfde tijd ontwikkelde
men in Engeland een variant op Ellinkhuysens wipbalans. Het belangrijkste
verschil is dat de uitsparingen voor munten vervangen zijn door gleuven, waar de
munten rechtop in stonden. Kennelijk is dit apparaatje in
Nederland
niet veel gebruikt, althans er zijn maar heel weinig exemplaren bewaard
gebleven, van de zeventiende-eeuwse muntgewichtdozen kennen we er veel meer.
 |
Houten
Handbalans (Midden-Oosten, 19e eeuw)
|
Handbalans
De handbalans is een uiterst
simpel weegtoestel. Het bestaat uit twee spatelvormige delen, die in het midden
scharnierend aan elkaar zijn bevestigd. Door ��n van armen vast te houden,
loopt de andere vrij en daarop legt men een munt. In bepaalde positie
kan
dan vastgesteld worden of dat stuk volwichtig is: de andere helft van dezelfde
arm vormt het contragewicht. Het aantal verschillende munten dat hiermee gewogen
kan
worden, is afhankelijk van het aantal posities dat op iedere helft is
aangebracht. Wanneer dit type muntbalans bedacht is, is onbekend, maar er
bestaan al Byzantijnse exemplaren voor controle van de solidus; in de wereld was
het zeer gangbaar voor controle van de gouden dinar en de zilveren dirhem[2].
Tot in deze eeuw is dezelfde vorm gebruikt in het Midden-Oosten, gemaakt van
hout, been en metaal.
Engels- & Aasgewichten
Engelsen en azen waren algemene
trooise gewichtjes[3]
en daarom niet zonder meer geschikt voor weging van ��n bepaalde muntsoort.
Het waren non-specifieke gewichtjes, heel anders dus dan de gewone
muntgewichtjes. Bij controle van een willekeurige munt moest de
massa
opgebouwd worden uit een reeks van engelsen en azen. Hoewel deze werkwijze
omslachtiger was, kon men zo volstaan met veel minder gewichtjes per doos. Een
lijstje waarop de
massa
van iedere munt vermeld stond, was daarbij natuurlijk onmisbaar.
Bankiersgewichten
Met de moderne term
�bankiersgewicht� wordt een groep zware gewichten aangeduid die gebruikt
werden om een grote partij van ��n bepaalde muntsoort mee te wegen. Kon met de
onderdelen van een pijlgewicht iedere gewenste
massa
worden bereikt, een bankiersgewicht had een vaste
massa
en was dus bedoeld voor een vaste hoeveelheid munten. De desbetreffende
muntsoort wordt telkens op het gewicht vermeld, zoals bijvoorbeeld 1000 DVCATEN
SONDER SACK.
Bron:
- Gewogen of Bedrogen, Het wegen
van geld in de Nederlanden - Marloes Huiskamp en Cor de Graaf, Rijksmuseum
Het Koninklijk Penningkabinet
Goudstuk ter waarde van 1 pond, ingevoerd in 1816 als standaardmunt ter
vervanging van de guinea toen Engeland overging op de gouden standaard.
Algemene benaming voor de belangrijkste zilveren munt van en groot aantal
Islamitische dynastie�n sinds de 7e eeuw.
Gewichtstelsel genoemd naar het Franse handelscentrum Troyes.
� 2008 Centrale Bank van
Suriname