Moni Tori - 19a

HET NOODGELD VAN SURINAME (II)

Het was niet eerder dan 1918 dat �moderne� schatkistbiljetten werden ge�ntroduceerd in Suriname. Dit vond plaats als direct gevolg van de Eerste Wereldoorlog. Gedurende deze periode hamsterde de bevolking van Nederland niet alleen voedsel, maar  werden ook alle in omloop zijnde zilveren munten verstopt in oude kousen of onder matrassen, waardoor Nederland gedwongen was meer munten uit te geven.
Het resultaat van het tekort aan zilver had niet alleen gevolgen voor Nederland, maar ook voor Suriname, dat volledig afhankelijk was van Nederland voor de toevoer van zilveren munten. Als gevolg van het tekort aan zilveren munten introduceerde de Nederlandse Overheid op 7 augustus 1914 de Zilverbon oftewel het Schatkistbiljet. Het was duidelijk dat de Nederlandse Overheid, welke niet in staat was te voorzien in haar eigen behoefte aan zilveren munten, eveneens niet in de positie was om te kunnen voorzien in de behoefte van Suriname.
In 1918 werd daarom door de Surinaamse Overheid aan De Surinaamsche Bank gevraagd haar medewerking te verlenen bij het uitgeven van Zilverbonnen of Schatkistbiljetten, in navolging van Nederland. De uitgifte van 1918 alsook het gelijkvormig biljet van 1919 en de uitgiften van februari 1920 werden gedrukt in Suriname. De zilverbonnen werden in 3 denominaties uitgegeven: f0,50, f1,00 en f2,50. Deze uitgiften waren duidelijk noodmaatregelen, daar in 1920 een geschikt schatkistbiljet zou worden geproduceerd, toen eenmaal duidelijk was dat de biljetten langer zouden circuleren dan oorspronkelijk de bedoeling was.

Voorzijden van een f1,00 Zilverbon van 1918 en van een f1,00 Zilverbon van 1920

Zoals verwacht, was het papiergeld niet erg populair en de Overheid hield zich aan haar belofte om de nieuwe biljetten te vervangen door nieuwe zilveren munten, nadat de crisis voorbij zou zijn. Dit was echter niet het geval toen de volgende crisis toesloeg in 1940; ditmaal tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wederom werd de toevoer van munten uit Nederland gestagneerd en ditmaal was Suriname zelf betrokken in de oorlog.
De verstoring in de toevoer van munten uit Nederland dwong de Surinaamse Overheid er weer toe schatkistbiljetten uit te geven. De 1940-type biljetten werden ditmaal in de Verenigde Staten gedrukt, wederom onder de naam Zilverbon, met de belofte dat zij inwisselbaar zouden zijn voor zilveren munten. De biljetten, gedrukt door de American Bank Note Company, konden alleen worden uitgegeven voor de waarden f0,50 en f1,00. De Surinaamsche Bank had in 1940 namelijk autorisatie verkregen voor het uitgeven van f2,50 bankbiljetten, waardoor de uitgifte van f2,50 schatkistbiljetten werd belemmerd.

Voorzijden van een f0,50 en f1,00 Zilverbon van 1940

Bron:

� 2008 Centrale Bank van Suriname