Moni Tori - 41 |
MUNTEN I
Munten werden
vroeger met de hand geslagen met behulp van een hamer. Een metalen plaatje werd
tussen twee stempels gelegd. Het onderste stempel zat vast in een aambeeld en
hierop legde men het muntplaatje. Daarop werd het losse bovenstempel geplaatst
en hierop werd enige malen met een zware hamer geslagen. Vanaf de zestiende eeuw
is het muntbedrijf in West-Europa langzamerhand gemoderniseerd en werden steeds
meer handelingen machinaal gedaan. Het slaan werd overgenomen door een muntpers,
maar in vakkringen wordt dit nog steeds slaan genoemd.
In China waar de muntslag zich ongeveer gelijktijdig, maar onafhankelijk van
Europa ontwikkelde, sloeg men de munten niet, maar goot men ze in gietvormen.
Deze techniek werd onder andere overgenomen door Japan en heeft zich tot in de
vorige eeuw kunnen handhaven.
Hieronder volgen een aantal technische termen en de beschrijving van het
muntproces voorzover ze voor de numismatiek van belang zijn.
Stempels: inwaartse of negatieve vormen waartussen de munt geslagen wordt.
Tijdens het slaan wordt het muntmetaal in het reli�f van de stempels geperst,
waardoor de opwaartse of positieve afbeelding ontstaat. De oudste muntstempels
werden in koper uitgesneden. In de Romeinse tijd ging men over op ijzeren
stempels die na het uitsnijden van de voorstelling gehard werden en zodoende
langer meegingen. In de Middeleeuwen ging men er steeds meer toe over om de vorm
van de losse letters en delen van de beeldenaar met behulp van een opwaarts
gesneden ponsoen in ��n keer in het stempel aan te brengen. Vooral voor kleine
koperen munten gebruikte men vanaf de zestiende eeuw soms cilindrische rollen
waarmee men uit een reep metaal enkele tientallen munten tegelijk kon walsen,
maar dit bleef een uitzondering. Tot op de dag van vandaag worden nog steeds
twee losse stempels gebruikt bij het slaan van de munten.
Vanaf de negentiende eeuw worden de stempels machinaal vervaardigd met behulp
van een reduceermachine. Hierbij wordt uitgegaan van een groot bronsmodel dat in
de reduceermachine met een stift wordt afgetast. De bewegingen van deze stift
worden verkleind overgebracht op een sneldraaiende boor die de negatieve
voorstelling in de stempel uitsnijdt. Het bronsmodel kan op verschillende
manieren vervaardigd worden. De meest klassieke wijze is brons gieten op basis
van een gipsmodel.
Tijdens het slaan werken er zeer grote krachten op de stempels waardoor slijtage
ontstaat. Dit uit zich in haarscheurtjes, barsten en stukjes die van het stempel
afspringen. Deze beschadigingen laten een opwaartse afdruk op de munt achter.
Bij met de hand geslagen munten slijt het bovenstempel sneller dan het
onderstempel, omdat het bovenstempel direct de klap van de munthamer krijgt en
er veel energie opgenomen wordt in het muntplaatje, waardoor het onderstempel
minder te lijden heeft. Stempelbeschadigingen zijn een hulpmiddel om individuele
stempels snel te herkennen en ze worden ook gebruikt om een groep munten
onderling te verbinden en te dateren. Samen met stempelkoppelingen zijn
stempelbeschadigingen belangrijke hulpmiddelen bij het onderzoek van
muntreeksen. Vanwege het minutieuze en tijdrovende karakter wordt dit
hoofdzakelijk toegepast op munten waarvoor geen of weinig geschreven bronnen
beschikbaar zijn. De meeste vroeg-Griekse munten zijn op deze wijze onderling
gedateerd.
(wordt vervolgd)
Bron:
Encyclopedie van Munten en Bankbiljetten - E.J.A. van Beek
� 2008 Centrale Bank van Suriname